Controleer de hoeveelheid luchtdruk die de unit produceert. Wat de juiste hoeveelheid luchtdruk is die u moet meten op een volle tank brandstof, kunt u vinden in de handleiding van het product. De luchtdruk-afstelling bevindt zich helemaal op de achterzijde van de unit en is de langste van de 2 poorten die uit de achterzijde van de unit steken. Stel met behulp van de stelschroef de luchtdruk in op de juiste hoeveelheid volgens de handleiding, bij een volle tank brandstof. Als u tijdens het afstellen van de luchtdruk merkt dat het niveau van de luchtdruk niet verandert, dan kan het zijn dat het nylon inzetstuk op de rotor gerafeld is. Dit inzetstuk stabiliseert de rotor binnen in de behuizing, waardoor de rotor sneller en langzamer kan gaan draaien wanneer je dat wordt gevraagd, en waardoor de luchtdruk kan veranderen. Zo nodig moet de rotor worden vervangen. Als de rotor in orde is, dan moet u controleren of u een probleem hebt met de luchtdruk. Neem eerst de bovenste kap van het achterste gedeelte van de unit af en inspecteer de 2 rubberen aanvoerleidingen die op het adapter vlak achter de spuitmond zijn bevestigd. Van de adapter gaat één slang naar de bovenzijde van de brandstoftank, en de ander gaat naar de achterzijde van de rotorbehuizing. Als de inspectie uitwijst dat deze slangen ergens zijn gebarsten of gescheurd, moeten zij worden vervangen. Het verlies van luchtdruk houdt direct verband met de afstand tot waar de brandstof uit de spuitmond wordt gespoten, en als dat niet ver genoeg naar voren of opzij is, komt de brandstof niet bij de vonk van de ontsteker en zal niet ontbranden. Inspecteer de gehele slang, van begin tot eind, en de beide uiteinden. Er kan een barst in het midden van de slang zitten, maar de slang kan ook aan een van de uiteinden zijn gescheurd.